Boedapest Festivalorkest: Avni, Sibelius, Rachmaninoff
Over het evenement
Dompel jezelf onder in de verbluffende architectuur van het adembenemende Paleis der Kunsten in Boedapest voor het ultieme concert dat je begrip van klassieke muziek zal doen ontwaken.
Een suggestieve mix van Oost‐Europese Joodse traditie en melodie staat centraal in een onderscheidende concertervaring. De avond wordt gekenmerkt door een bijzonder concert van Finlands meest gevierde componist, de romantische allure van Rachmaninoffs laatste compositie en een muzikale ode die de soulvolle gebeden van Joodse afkomst opnieuw verbeeldt.
De gewaardeerde vioolsoliste Clara‐Jumi Kang laat een meeslepende dualiteit in haar muzikale expressie zien. Zoals The Strad het omschrijft, streelt ze delicaat wanneer het moment daarom vraagt, maar valt ze onverzettelijk aan wanneer de muziek daarom vraagt. Bachtrack benadrukt treffend haar ongeëvenaarde vermogen om "muziek te herscheppen op een levendige en aangrijpende manier, gehuld in lichtgevende tinten en aangrijpende intonatie."
Het orkest wordt geleid door de bekwame Lahav Shani, een 35‐jarige maestro uit Israël die terugkeert op het podium van de BFO. Zijn leiderschap, gekarakteriseerd door Classic Toulouse, valt op door zijn "opmerkelijk talent, organische leiding, onverzettelijke energie en haarfijne precisie."
In de levendige jaren '60 kanaliseerde Tzvi Avni, een Israëlische componist die nu bijna een eeuw oud is, zijn creativiteit in muziek die resoneerde met de diverse tapijten van de Joodse cultuur. Zijn compositie voor strijkorkest ontwaakt met een biddende altvioolmelodie die doet denken aan Kodály. Naarmate de melodie vordert, bruist ze van tumultueuze energie die verwant is aan Bartóks kenmerkende stijl, met daartegenover etherische flageolettonen. Het stuk sluit sierlijk af en trekt het doek met het klinkende openingsthema.
Sibelius, die zijn vaardigheden als violist had aangescherpt, zegende de muziekwereld met een concerto dat een prachtig evenwicht biedt tussen comfort en uitdaging voor violisten. Na de première in 1904 is dit stuk herzien en een meesterlijke synthese van 19e‐eeuwse virtuositeit en Sibelius' symfonische flair. De orkestratie, die de frisheid van de noordelijke herfst en winter oproept, voert door een emotionele cadens, een aangrijpend langzaam deel en eindigt met een opzwepende dans. Het werk werd opgedragen aan de wonderbaarlijke Ferenc Vecsey, die op dertienjarige leeftijd het publiek betoverde met zijn debuutuitvoering.
Rachmaninoffs Symfonische dansen, mogelijk zijn zwanenzang voor zijn vertrek in 1943, weerspiegelen de melancholie van heimwee en een aangrijpend afscheid van het leven. Deze compositie was oorspronkelijk bedoeld voor een ballet, maar brengt luisteraars een serenade met zijn beklijvende melodieën, die resoneren met de gevoelens van de componist vanaf zijn eerste symfonie tot aan het etherische walsdeel. De grote finale, een medley van Russisch‐orthodoxe melodieën en Rachmaninoffs eigen Vespers, wordt aangrijpend afgesloten met een galmend 'Dank u, Heer!